Voelt het voor jou lastiger om lekker in slaap te vallen? Ik zeg inderdaad voelt, want eigenlijk kan elk mens lekker in slaap vallen en doorslapen. Zo zijn we simpelweg gebouwd, het is vrij essentieel voor jouw overleving. Zodra je denkt dat het voor jou lastiger om te slapen is, wordt dit vaak ook zo. Jouw brein handelt namelijk naar zijn eigen overtuigingen. In dit artikel deel ik wat ik heb gedaan om beter te kunnen doorslapen, maar het kan net zo goed werken voor inslapen.

Als orthomoleculair therapeut weet ik 1 ding zeker: gezondheid en je goed voelen is meer dan alleen voeding. Slaap is zo essentieel voor je brein, je kunt gezond eten en sporten wat je wilt, zonder goede slaap voel je je simpelweg nooit echt goed. Dit komt door alle herstelwerkzaamheden en ontgiftingsprocessen die ‘s nachts plaatsvinden.

Mede dankzij goede slaap kan jouw lijf ook echt iets met de voedingsstoffen.

Als slapen minder goed lukt, is het makkelijk om in een vicieuze cirkel terecht te komen. Stress en slecht slapen versterken elkaar. Als je minder goed slaapt kan je minder hebben, en hoe meer stress je hebt hoe minder goed je vaak slaapt. Ik spreek uit ervaring, jaren heb ik niet goed geslapen en begon ik doodmoe aan mijn werkdag. Vaak viel ik ook aan het einde van de nacht juist weer in slaap en werd ik doodmoe wakker van mijn wekker. Daardoor heb ik mij veel beziggehouden met hoe ik dit kon verbeteren. Wat mij heel erg hielp, is onderstaande oefening doen.

Ga na of jouw overtuigingen helpend zijn.

Als je een tijd wat minder goed slaapt, start er vaak een vicieuze cirkel tussen jouw verwachtingen en werkelijkheid. Bij het in bed stappen denk je al ‘’Het wordt vast weer zo’n nacht’’. Slapen wordt een beladen onderwerp en een negatieve ervaring. Het zien van je bed soms zelfs al! De oefening gaat als volgt:

Stap 1:

Schrijf op wat jouw overtuigingen over slaap zijn. Bijvoorbeeld: Slapen is voor mij moeilijker dan voor andere mensen, ik slaap nooit door, ik heb altijd al slecht geslapen, ik ben een slechte slaper, enzovoorts.

Stap 2:

Vervolgens schrijf je de welbekende 5 G’s op over elke overtuiging. De 5 G’s zijn:

  1. Gebeurtenis: Wat gebeurt er tijdens zo’n ervaring? Bijvoorbeeld: je wordt ’s nachts wakker en slaapt weer niet door.
  2. Gedachten: Welke gedachten heb ik hierbij? Bijvoorbeeld: zie je, ik kan weer niet slapen, morgen wordt weer een zware dag.
  3. Gevoel: Welk gevoel krijg ik van deze gedachte? Bijvoorbeeld: verdrietig gevoel, leeg gevoel, geïrriteerd zijn.
  4. Gedrag: Welk gedrag komt hieruit voort? Bijvoorbeeld: continu kijken hoe laat het is.
  5. Gevolg: Welk gevolg heeft dit gedrag? Bijvoorbeeld: alert en geïrriteerd zijn, waardoor je juist niet kan slapen.

Stap 3:

Stel jezelf vervolgens de volgende 4 vragen (dit zijn de beroemde 4 vragen van Byron Katie) over jouw overtuiging:

  1. Is het waar?
  2. Weet je zeker dat het waar is?
  3. Wat gebeurt er als je deze gedachte gelooft?
  4. Wat voor persoon zou je zijn zonder deze gedachte?